Op deze website worden de mogelijkheden voor het toepassen van zand, grond en baggerspecie inzichtelijk gemaakt.
Als u zand, grond of baggerspecie tijdelijk gaat opslaan of wilt hergebruiken/toepassen, denk dan altijd aan het volgende:
- Doe altijd naar verdenkingen op bodemverontreinigingen.
- Om gebruik te maken van de bodemkwaliteitskaart moet de ontgravingslocatie en/of de toepassingslocatie onderdeel uitmaken van de bodemkwaliteitskaart. De gemeente heeft locaties en gebieden benoemd die onderdeel uitmaken van de bodemkwaliteitskaart. Voor een overzicht van deze locaties, klik .
- Ga na of de toepassing/hergebruik van de grond functioneel is. Neem bij twijfel contact op met de .
- Als u twijfelt of onderzoek naar de kwaliteit van het zand, grond of baggerspecie uitgevoerd moet worden, of dat gebruik kan worden gemaakt van de bodemkwaliteitskaart, neem dan contact op met de met de .
- Laat een kwaliteitsonderzoek altijd uitvoeren door een erkend onderzoeksbureau. Voor partijkeuringen moet het onderzoeksbureau BRL SIKB 1000- of BRL SIKB 9335-erkend zijn, voor bodemonderzoeken BRL SIKB 2000-erkend.
- Het toepassen van grond moet voldoen aan het gemeentelijke grondstromenbeleid. De kwaliteit van de toe te passen grond en de ontvangende bodem op de toepassingslocatie moet bekend zijn. Dit moet worden aangetoond met een binnen het Besluit bodemkwaliteit erkende milieuverklaring bodemkwaliteit met een bijbehorende kwaliteitsverklaring.
- Kijk of er nog speciale regels vanuit andere gelden. Bijvoorbeeld moet er voorafgaand aan de tijdelijke opslag, ontgraving of toepassing een omgevingsvergunning worden aangevraagd, of is er sprake van een zogenaamd beschermingsgebied (archeologie, natuur, aardkundige waarden).
- Meldt uiterlijk 1 week voor de start van de werkzaamheden het tijdelijk opslaan van gronden baggerspecie en het toepassen van de zand, grond of baggerspecie via het Omgevingsloket.
Neem altijd contact op met de waarin de toepassingslocaties is gelegen bij de volgende situaties:
- De transporteur kan geen transportgeleidebiljet overleggen.
- Er is geen milieuverklaring bodemkwaliteit met een bijbehorende kwaliteitsverklaring aanwezig van het materiaal dat tijdelijk wordt opgeslagen of wordt toegepast of er is geen meldingsnummer op het transportgeleidebiljet aanwezig.
- Als bij uitvoering van grondverzet blijkt dat de grond mogelijk verontreinigd is met bijvoorbeeld minerale olie of als er asbestverdachte of andere bodemvreemde bijmengingen in de grond worden aangetroffen.
- U bent van plan grond toe te passen met repeterende vrachten, in omvangrijke toepassingen (bijvoorbeeld het dempen van sloten, ophogen van landerijen of het vullen van voormalige kelders).
Milieubelastende activiteiten zoals het graven in de bodem en het toepassen van grond of baggerspecie meldt u via het Omgevingsloket van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Voor de verschillende termijnen van de meldplicht vindt u op deze website van het Informatiepunt Leefomgeving meer informatie.
Toepassen (gekeurde) grond
Uitgangspunten bij het toepassen van grond en baggerspecie zijn:- Er is sprake van een functionele toepassing.
- Het toepassen van grond moet voldoen aan het gemeentelijke grondstromenbeleid. De kwaliteit van de toe te passen grond en de ontvangende bodem op de toepassingslocatie moet bekend zijn.
Dit moet worden aangetoond met een
milieuverklaring bodemkwaliteit met een bijbehorende kwaliteitsverklaring. Uitzonderingen op de meldplicht zijn:
- Toepassing door een particulier in een hoeveelheid van maximaal 25 kuub.
- Toepassing van bedrijfseigen grond (landbouwperceel).
- Maximaal 50 kuub grond met de kwaliteitsklasse Landbouw/natuur (aantoonbaar met een milieuverklaring bodemkwaliteit met een bijbehorende kwaliteitsverklaring.
- het toepassen van grond moet worden gemeld, tenzij sprake is van minder dan 50 kubieke meter schone grond, grond of dat een landbouwbedrijf grond toepast van binnen het eigen landbouwbedrijf en waarop vergelijkbare gewassen zijn geteeld. Zie ook deze website van het IPLO.
Als u analyseresultaten van een bodemonderzoek indicatief wil toetsen aan de normen om grond te hergebruiken,
.
Voor PFAS-verbindingen is een aparte toetsmodule beschikbaar,
.
- Zoek op het adres of postcode in de kaart waar grond vrijkomt. De popup die verschijnt geeft informatie over het gebied waar de locatie toe behoort.
- Vervolgens klikt u op de ('Klik hier')-link. U krijgt een nieuw popup-venster te zien.
- U kiest één van de bodemlagen waar de grond wordt ontgraven.
- Daarna wordt in een ander internettabblad de toepassingsmogelijkheden van de (te) ontgraven grond in kaart aangegeven.
Is uw partij grond al gekeurd, dan staat in het onderzoeksrapport in welke kwaliteitsklasse uw partij grond valt.
Afhankelijk van de herkomst van de partijgrond klikt u één van de twee onderstaande informatieknoppen aan.
- Klik links in het scherm aan. Selecteer de 'Toepassingskaart obv maatwerkregels' van de betreffende bodemlaag waar de grond wordt toegepast. Door op het te klikken voor de naam van de betreffende kaart.
- Vervolgens heeft u voor de gemeente Delft een overzicht welke kwaliteit grond u waar mag toepassen.
Grond met de kwaliteitsklasse 'Landbouw/natuur' toepassen
Grond met de kwaliteitsklasse 'Wonen' toepassen
Grond met de kwaliteitsklasse 'Industrie' toepassen
Verspreiden baggerspecie op de landbodem
In de Omgevingswet is geregeld dat baggerspecie tot maximaal 10 kilometer van de baggerlocatie mag worden verspreid. Voorafgaand aan het verspreiden van de baggerspecie over het aangrenzend perceel moet de kwaliteit van de baggerspecie worden getoetst. Bij de normstelling van deze toets wordt rekening gehouden met de milieueffecten van meerdere stoffen tegelijk. De Maximale Waarden voor het verspreiden van baggerspecie op aangrenzende percelen zijn opgenomen in tabel 3b uit bijlage B van de Regeling bodemkwaliteit 2022. Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft voor haar beheergebied een waterbodemkwaliteitskaart met een bijbehorende handreiking gemaakt.Voor meer informatie, zie de Factsheet verspreiden van baggerspecie onder de Omgevingswet.
Ook moet worden voldaan aan de emissietoetswaarden zodat wordt voorkomen dat er onaanvaardbare uitloging van stoffen naar de onderliggende bodemlaag kan plaatsvinden. Ten slotte moet worden aangetoond dat de grond die wordt verwerkt in de leeflaag van de grootschalige bodemtoepassing voldoet aan de toepassingseisen van de locatie waar de grootschalige bodemtoepassing wordt gerealiseerd. De kwaliteit van de grond die in de leeflaag wordt toegepast moet voldoen aan de in deze nota bodembeheer geldende toepassingseisen (gebiedsspecifiek).
Voor meer informatie zie deze website van het IPLO over grootschalige toepassing grond en baggerspecie.
Voorafgaand aan de uitvoering moet een Veiligheidskundige de definitieve veiligheidsklasse vaststellen.
Bij grondverzet kan ook nog andere wetgeving van toepassing zijn.
- Als er grond vrijkomt uit het traject dieper dan 4 m-mv, gelden in principe dezelfde regels als voor de bovenliggende bodemlaag. Aangenomen mag worden dat de (diepere) ondergrond gelijk van kwaliteit of schoner is dan de bodem erboven.
- Als er grond wordt toegepast in de laag dieper dan 4 m-mv, moet de grond voldoen aan de kwaliteitsklasse 'Landbouw/natuur' (schone grond). Dit moet worden vastgesteld door middel van een (in-situ) partijkeuring.
Alle grond uit de gemeente Delft die voldoet aan de kwaliteitsklasse Industrie mag in de rijkswegen, provinciale wegen, spoorgebonden gronden inclusief de onverharde bermen worden toegepast.
Wegconstructie
In overleg met de gemeente Delft kan de maatwerkregelbodemfunctie 'Infrastructuur' worden toegekend aan infrastructurele projecten in de gemeente Delft. De functie Infrastructuur is van toepassing bij wegen onder de verharding. De LMW betreft in dit geval de kwaliteitsklasse Industrie.
De onderstaande '3 staps toets' moet worden gebruikt om te bepalen of grond van buiten de gemeente mag worden toegepast:
- toets aan ontgravingskwaliteit,
- toets aan de bodemfunctieklasse,
- toets aan de LMW (toepassingseis maatwerkregels).
Bodemkwaliteitskaart andere gemeenten
Een volgens de Handreiking bodemkwaliteitskaarten opgestelde en bestuurlijk vastgestelde bodemkwaliteitskaart van een andere gemeente kan als een
kwaliteitsverklaring bij een milieuverklaring bodemkwaliteit worden gebruikt als deze erkend (geaccepteerd) is door de gemeente Delft. Met een vooronderzoek moet worden aangetoond dat de grond afkomstig van een onverdachte locatie. Of de grond mag worden toegepast, wordt vastgesteld met de bovengenoemde '3 staps toets'.
De bevoegdheid voor het accepteren van een bodemkwaliteitskaart van een andere gemeente of overheden is gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders.
Waterbodemkwaliteitskaart Hoogheemraadschap Delfland (HHD)
In 2015 heeft het HHD voor haar beheergebied een waterbodemkwaliteitskaart (WBKK)
gemaakt. Ook is er een bijbehorende handreiking beschikbaar. Deze kaart geeft informatie over de kwaliteit van vrijkomende bagger die mogelijk toegepast kan worden op de landbodem. Met een WBKK worden tijd en kosten bespaard bij het op diepte houden van sloten en vaarten en verwerking van bagger. De gemeente Delft erkent deze WBKK als wettig bewijsmiddel in het kader van het Besluit bodemkwaliteit.
Voor baggerspecie uit de gemeente Delft kan getoetst worden aan de LMW. Voor bagger van buiten de gemeente moet getoetst worden aan de bovengenoemde '3 staps toets'.
Voor meer informatie over deze kaart of het baggerregime kunt u contact opnemen met het Hoogheemraadschap van Delfland.
- van een voor bodemverontreiniging niet-verdachte locatie (volgend uit de bodemtoets; én
- niet tussentijds is bewerkt (bijvoorbeeld samengevoegd met andere partijen grond van verschillende kwaliteit);
Als dit niet kan worden aangetoond, dan moet de grond worden gekeurd en moet op basis hiervan worden vastgesteld of de grond mag worden toegepast. Op deze website van het IPLO is meer informatie te achterhalen over het opslaan van grond.
Kleine individuele partijen grond kunnen zonder vergunningplicht en de regels van de BRL SIKB 9335 worden verzameld tot een partij grond van maximaal 25 m3, bijvoorbeeld in een container voor de deur. Vervolgens moet de verzamelpartij grond worden gekeurd of worden aangeboden aan een grondbank die is gecertificeerd en een ministeriële erkenning heeft voor de BRL SIKB 9335. Voor adressen van erkende inzamelpunten van aarde, grond en zand, zie de website van avalex of de website van Rijkswaterstaat (vul bij Naam instelling “***” in en bij Nummer document “9335-1).
Hergebruik
Het is ook mogelijk om kleine partijen vrijkomende grond op basis van de grondstromenmatrix te hergebruiken.
Dit dient wel te worden gemeld via het Omgevingsloket.
Ook bestaat hierbij de mogelijkheid deze kleine partijen op basis van de bodemkwaliteitskaart samen te voegen tot boven de 25 m3, mits ze een overeenkomstige ontgravingskwaliteit hebben (bijvoorbeeld twee niet-verdachte partijen uit dezelfde bodemkwaliteitszone) en het geen zone betreft waar de P95 groter is dan de Interventiewaarde bodemkwaliteit. In zones waar grond vrijkomt met een P95 groter dan de Interventiewaarde bodemkwaliteit moet een partijkeuring worden uitgevoerd.
Alleen als een gemeente heeft voorgeschreven dat een nulsituatie-onderzoek verplicht is bij een milieubelastende activiteit, dan moet dit worden uitgevoerd. Ook kan op vrijwillige basis een nulsituatie-onderzoek worden uitgevoerd, ter ondersteuning van het (later uit te voeren) eindsituatie-onderzoek. Voor activiteiten waarop de Europese Richtlijn industriële emissies het milieubeschermingsbeginsel van 'Integrated Pollution Prevention and Control' (IPPC) van toepassing is, blijft volgens de Europese Richtlijn industriële emissies (art. 22) het nulsituatie-onderzoek verplicht. Het bevoegd gezag moet deze opnemen in de omgevingsvergunning.
Het eindsituatie-onderzoek is verplicht. Het eindsituatie-onderzoek hangt samen met de beëindiging van de activiteit. Per activiteit wordt aangegeven of bij beëindiging een eindsituatie-onderzoek nodig is.
Als er geen nulsituatie-onderzoek is uitgevoerd, staat de gemeente toe dat de bodemkwaliteitskaart mag worden gebruikt bij de interpretatie van de resultaten van het eindsituatie-onderzoek. Het eindsituatie-onderzoek mag worden getoetst aan de gemiddelden van de bodemkwaliteitszone waarin de locatie is gelegen, of aan de normen voor de kwaliteitsklasse 'Landbouw/natuur' als het gemiddelde van een stof lager is dan de normen voor de kwaliteitsklasse 'Landbouw/natuur'. Als de binnen de inrichting gebruikte stoffen niet zijn opgenomen in de bodemkwaliteitskaart, dan mogen deze stoffen niet hoger zijn dan de normen voor de kwaliteitsklasse 'Landbouw/natuur'.
De bodemkwaliteitskaart zelf mag nooit in de plaats van een nul- of eindsituatie-onderzoek worden gebruikt.
Gezien ervaringen uit de praktijk is het onvermijdelijk dat bij tijdelijke uitname van grond bij werkzaamheden aan kabels, leidingen en riolering enige vermenging van boven- en ondergrond plaatsvindt (zie figuur).
Bij het ontgraven en terugplaatsen van de grond dient de zorgplicht van de Omgevingswet in acht te worden genomen en de bepalingen in beschreven in par. 6.3 van de nota bodembeheer.
Voor meer informatie over het tijdelijk uitnemen van grond, zie deze website van het IPLO.
Als in de toe te passen grond meer dan 20 gewichtsprocent aan bijmenging wordt aangetroffen dient het eerst te worden gezeefd, voordat het kan worden toegepast. Het is niet verplicht om de kwaliteit van de partij na zeven opnieuw vast te stellen.
In jongere woonwijken wordt een maximaal gewichtspercentage van 10% bodemvreemd materiaal gehanteerd en in recreatie- en landelijk gebied 2%. Uitgangspunt hierbij is dat de fysische kwaliteit van de bodem in kwestie, uitgedrukt in percentage bodemvreemd materiaal, niet mag verslechteren. Afhankelijk van de toepassingslocatie kan de gemeente Delft een strengere norm stellen of nadere regels stellen over soorten bodemvreemd materiaal.
Maximale bijmenging bodemvreemd materiaal (gewichts%) is per zone bepaald:
- Voor de zones 01, 02 en 06 t/m 09 geldt een maximaal gewichtspercentage van 20%
- Voor de zones 03 t/m 05 en 10 t/m 13 geldt een maximaal gewichtspercentage van 10%
- Voor de zones 14 en 15 geldt een maximaal gewichtspercentage van 2%
Indien in de bodem puin aanwezig is, dient voldoende aandacht te worden besteed aan onderzoek naar asbest conform de NEN 5707 en/of NEN 5897. Bij het ontbreken van onderzoek naar asbest moet goed en volledig via vooronderzoek worden gemotiveerd waarom de grond ondanks het aanwezige puin als asbest onverdacht beschouwd kan worden. Indien de verdachtheid op asbest middels vooronderzoek niet voldoende is weg te nemen, dan is asbestonderzoek noodzakelijk conform de vigerende protocollen.
Voor asbest in grond geldt als generieke toepassingseis maximaal 100 mg/kg. De gemeente Delft hanteert deze generieke toepassingseis. Voor plaatsen met een gevoelig bodemgebruik (moestuinen, volkstuinen en onverharde kinderspeelplaatsen) geldt bovendien dat de aan te brengen grond geen zintuiglijk waarneembaar asbest mag bevatten.
- Bodemkwaliteitskaart
- Nota bodembeheer
- Overzicht statistische parameters NEN5740 standaardbodem
- Overzicht statistische parameters PFAS
- Overzicht statistische parameters NEN5740 standaardbodem maatwerkregels
- Overzicht statistische parameters NEN5740 gemeten waarden
- Digitale kaarten bodemkwaliteitskaart (shapefile-bestanden)
- Omgevingsplan gemeente Delft [1]
- Omgevingsplan gemeente Delft [2]
- Bodeminformatie Delft
- Landelijke bodemloket
- BROloket
- Handelingskader hergebruik PFAS-houdende grond en baggerspecie
- Beleidsadvieskaart archeologie
- Kaart ontplofbare oorlogsresten
- Kaart geruimde ontplofbare oorlogsresten
- Actueel hoogtebestanden Nederland
- Publiekelijke dienstverlening op kaart
- Historische luchtfoto’s (2006-heden) en topografische kaarten
- Foto-archief Delft
- Veelgestelde vragen bodem
- Veelgestelde vragen graven en saneren
- Stroomschema graven in de bodem
- Stroomschema meld- en informatieplicht toepassen grond en baggerspecie
- Stroomschema saneren
- Stroomschema vergunning-, meld-, en informatieplicht opslaan grond en baggerspecie